Koos Segers en John Rolloos: “We kwamen binnen als het bestuur van Nieuwerkerk.”

“We gaan al dertig jaar naar uit- en thuiswedstrijden van Nieuwerkerk 1. John bestuurde jarenlang de bus die voor het G-team beschikbaar was gesteld naar uitwedstrijden. Zeker toen we in de Hoofdklasse Zondag speelden kwamen we bij mooie clubs, die je langs hoort komen in de loting voor de KNVB-beker. Dan kwamen we met een groep van een man of negen aanrijden bij zo’n club en zeiden we dat we het bestuur van Nieuwerkerk waren. Een paar keer konden we zo vlakbij het veld parkeren.”

Koos Segers (70) en John Rolloos (64) vertellen over hun belevenissen bij vv Nieuwerkerk. “Wij kunnen het nog vertellen. Tommie de Kreij en Wim Venrooij gingen ook altijd mee, maar die zijn overleden. Gerard Vis en Frank Blom waren er ook vaak bij. We waren vaak met negen man, dat weet ik nog. Maar al sla je ons dood, die andere drie namen kunnen we nu niet bedenken.”

Koos: “Ik speelde als kind nog op de Rijskade, het eerste complex van vv Nieuwerkerk. Een andere tijd. Er was geen kantine, geen douches, geen warm water. Je moest je na de wedstrijd wassen in de spoelbak. Een Nieuwerkerk-shirt kocht je toen bij Slob, de opa en oma van Bart. Die hadden een kledingwinkel.”

John: “Ik hou van voetbal. Naast Nieuwerkerk is Ajax mijn club. Ik ben met andere Nieuwerkerkers naar mooie wedstrijden geweest uit de historie van de club. De Champions League-finale in Wenen is zo’n hoogtepunt. Zelf was ik een beperkte voetballer. Ik speelde in het 9e of het 10e. Hoger ben ik niet gekomen.”

Koos: ”Ik was een kopsterke, tweebenige verdediger. Samen met Jan de Kreij en Gerard Kool stond ik in de verdediging. Als je er een voorbij was, kwam je altijd de volgende tegen. Maar het ging vooral om de derde helft in de kantine. Wat zal ik vaak vijf gulden bijgelapt hebben om weer een krat bier te halen.”

John: “Vorig jaar vond mijn vrouw Antoinette dat ik raar praatte. We gingen meteen naar het IJsselland. Ik had die dag een herseninfarct gehad. ’s Avonds in het IJsselland kreeg ik de tweede. Sindsdien rijd ik niet meer op de vrachtwagen maar op de scootmobiel. Ik ben nu een jaar bezig met revalideren en het gaat al een stuk beter met alles. Ik praat nog moeilijk en lopen gaat moeilijk, maar ik ben mijn humor niet kwijt. Sinds een maand help ik mee in de onderhoudsploeg van de club. Op maandag en dinsdag ben ik er om 8 uur ’s ochtends en rond 11.30 klaar. Samen met Joop Verwaal gaan we de velden langs om de rotzooi op te ruimen. Het is een gezellige club, we hebben altijd mooie verhalen bij de koffie.”

Koos: “Ik zit nu een jaar bij de onderhoudsploeg. We kunnen nog best mensen gebruiken. Naast goed voor de club is het vooral ook sociaal. Thuis zitten is niks voor pensionado’s. Goos Verkaik verdeelt alle taken die we kunnen doen. Ik maak meestal samen met Marino Aantjes de kleedkamers schoon. Ander werk dan de SRV-wagen, waar ik 40 jaar op gereden heb. Mijn vader was ook de SRV-man, die had al een elektrische. Dus toen waren we al met het klimaat bezig!”

John: “Voor mijn infarcten reed ik op de vrachtwagen. Ik mag nu niet meer autorijden. Die gezondheidsverklaring ga ik niet meer krijgen. Ik bracht met de vrachtwagen jarenlang brood naar Albert Heijn-filialen in Zeeland. Midden in de nacht ging ik de weg op en dan was ik rond 10 uur ’s ochtends thuis. Dat ritme paste me altijd.”

Koos: “Ik hoefde nooit zo vroeg de weg op met de SRV-wagen. Al kwam ik wel een keer een uur eerder dan anders bij een bekende Nieuwerkerkse met haar bestellingen door de achterdeur. Het is een flinke dame die zich bloot stond te wassen bij de gootsteen. Voortaan zorgde ik wel dat ik daar niet te vroeg kwam. Heel veel maakte je verder niet mee op de wagen. Wel stopte er een keer een auto naast me, die man stapte uit en pikte een krat bier die achterop mijn wagen stond. Ik zag dat en heb een fles tegen zijn auto gegooid. Hij had meer schade aan zijn auto dan de diefstal hem opleverde.”

John: “Leen Verhagen, een stevige spits van jaren geleden, Robert Boevé en Xander van der Veeken waren de beste Nieuwerkerk-spelers die ik zag. Willem den Besten en Oscar Biesheuvel waren de beste trainers. Oscar was een mooie vent, hij gaf ook altijd bier weg aan ons. Dan ben je een goeie natuurlijk. We spelen nu weer in een poule met nieuwe clubs. Dat vind ik toch wel leuk.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *